De recente discussies over slavernij gaan meestal niet veel verder dan de slavenhandel waarbij Nederland, maar ook andere Europese naties als Groot-Brittannië, Frankrijk, Spanje en Portugal een grote rol hebben gespeeld. Toch is het instituut slavernij al vele eeuwen ouder en kwam het in vrijwel alle samenlevingen voor. In de Bijbel, de Koran en de Talmoed wordt slavernij bijvoorbeeld niet verboden. Leviticus 25:44-46 legitimeert uitdrukkelijk de slavernij van vreemdelingen: “Als slaven en slavinnen kun je mensen kopen uit de omringende volken, of vreemdelingen die bij jullie wonen of de nakomelingen die zij in jullie land hebben gekregen. Die slaven en slavinnen zijn je eigendom“(1). De profeet Mohammed handelde zelf in slaven, dus kan het niet tegen de religieuze voorschriften van de Islam in gaan. In de negentiende eeuw verklaarde paus Pius IX nog: “De slavernij zelf is, naar haar wezen, geheel niet strijdig met de natuurwet en de goddelijke wet, en er kunnen verschillende rechtmatige titels zijn voor slavernij en hiernaar verwijzen door ons goedgekeurde theologen en commentatoren van de heilige canons. Het druist niet in tegen de natuurwet of de goddelijke wet dat men een slaaf verkoopt, koopt, ruilt of wegschenkt.”

Pius IX (Giovanni Maria Mastai-Ferretti).
Dit artikel is niet bedoeld om de verantwoordelijkheid van westerse naties voor misdaden tegen de menselijkheid te bagatelliseren, maar om te laten zien dat de geschiedenis van de slavernij veel ouder en complexer is dan wat er meestal in de media wordt belicht. Zo kent de slavernij in de Hoorn van Afrika een heel lange geschiedenis. Ook voor de komst van de Europeanen speelden etnische en religieuze conflicten een grote rol, waarbij slavernij een vast onderdeel was. Zo stonden Bantoes helemaal onder aan de etnische hiërarchie in Somalië. Dat veranderde niet met de komst van de Italiaanse troepen in oost-Afrika omstreeks 1880. Weliswaar schrapten de Italianen de slavernij uit het wetboek, maar in de praktijk veranderde er niet bar veel. In het naburige Ethiopië daarentegen was slavernij nog wel steeds legaal. Wat geregeld tot kritiek van de Europese regeringen leidde. Zij stelden afschaffing van de legale slavernij dan ook als een voorwaarde voor toetreding tot de Volkerenbond in 1923. Pas in de jaren dertig maakte keizer Haile Selassie een schuchter begin met het afschaffen van wat eeuwenlang een belangrijk onderdeel van de maatschappelijke orde in Ethiopië was. Het decreet dat de definitieve afschaffing van de slavernij aankondigde kwam echter niet van de keizer, maar van de invallende fascistische kolonisator. In oktober 1935 en april 1936 vaardigde de Italiaanse bezetter namelijk twee wetten uit die een officieel einde aan de slavernij maakten. Praktische gevolgen had dat echter niet, maar in theorie werden zo wel 420.000 mensen bevrijd.
Het beëindigen van de slavernij was één van de propagandamiddelen van de Italiaanse fascisten geweest om hun brute inval te rechtvaardigen. Het grensincident in Walwal in december 1934 vormde een welkome aanleiding. Er waren al jaren grensgeschillen tussen Ethiopië en Italië, dat koloniën bezat in de aangrenzende landen Somalië en Eritrea. Hoewel de oase Walwal duidelijk niet in het gebied lag dat in het Italo-Ethiopische verdrag van 1928 aan Italië was toegewezen, hadden Italiaanse koloniale troepen er toch hun intrek genomen en zelfs een fort gebouwd. In december 1934 kwam het tot een schermutseling toen een grote Ethiopische legermacht ontruiming van het fort eiste. Hierbij vielen aan beide kanten slachtoffers. Hoewel ook dit incident, net als alle voorgaande incidenten, vreedzaam had kunnen worden opgelost met mediatie van de Volkerenbond, koos de Italiaanse regering doelbewust voor escalatie en werd er een enorme propaganda-campagne opgezet in de media. Het doel was de verovering van Ethiopië en de vestiging van een groot Italiaans rijk in oost-Afrika, dat de controle had over toegang tot het Suez-kanaal.
In het Italo-Franse verdrag van januari 1935 gaf de Franse minister (en latere collaborateur) Pierre Laval de vrije hand aan Mussolini om tegen Ethiopië ten strijde te trekken. De Fransen wilden de steun van Mussolini om Hitler binnen Europa te isoleren. Een strategie die dus niet heeft gewerkt want Mussolini koos voor de as Rome-Berlijn. Met desastreuze gevolgen voor Italië en de rest van de wereld.

Koloniale troepen vormden het merendeel van de Italiaanse strijdkrachten.
In het populaire liedje Facetta nera, bell’Abissina uit die tijd komt het thema slavernij ook aan de orde. De Italianen kwamen volgens de tekst van het liedje om de onderdanen van de negus bevrijden uit slavernij en onderdrukking. Vanwege de erotische ondertoon en omdat het inging tegen het verbod op ‘rasvermenging’ waren er enige bedenkingen tegen het liedje bij de leidende fascistische kringen, maar uiteindelijk werd er geen actie tegen ondernomen. De afschaffing van de slavernij betekende natuurlijk niet dat de Italiaanse bezetters de Ethiopiërs als gelijkwaardig beschouwden. Er werden strenge rassenwetten ingevoerd die vermenging van de ‘rassen’ moest voorkomen. Deze rassenwetgeving werd ook door de katholieke kerk ondersteund. Desondanks werden er veel kinderen geboren die door Italiaanse soldaten waren verwekt.
Se tu dall’altipiano guardi il mare
Moretta che sei schiava tra gli schiavi
Vedrai come in un sogno tante navi
E un tricolore sventolar per te

Giulio Cesare Baravelli, “L’Abissinia. L’ultimo baluardo della schiavitù” (Abessinië, het laatste bolwerk van slavernij) verscheen in 1935 en werd vertaald in het Nederlands, Frans, Spaans, Engels en Duits.
In Nederland werd de Italiaanse propaganda verspreid door de N.S.B. Bij de nationaal-socialistische uitgeverij Nenasu verscheen De waarheid over Abessinië. De laatste burcht der slavernij van Giulio Cesare Baravelli. In het voorwoord schrijft de uitgever: “Tegenover de bewust onjuiste voorstelling van de feiten door de groote pers, is het nodig dat het Nederlandse Volk wete, wat de waarheid is in de internationale verhoudingen in het algemeen en in het Italiaans-Abessynisch conflict in het bijzonder.” Achter deze ‘professor’ aan de universiteit van Rome gaat de fascistische journalist Mario Missiroli (1886-1974) schuil (2). Hij gebruikte de naam van zijn moeder als pseudoniem voor een reeks van fascistische propaganda bestemd voor de internationale markt. Hij steunt de rassenwetten in 1937 en ook de deelname van Italië aan de kant van Hitler-Duitsland na de val van Mussolini in 1943. Desondanks kan hij na de oorlog weer vrolijk verder als journalist bij o.a. Il Messagero en Corriere della sera. Een vrij typische carrière in Italië dus, voormalige fascisten konden na het einde van de Tweede Wereldoorlog gewoon verder gaan als ‘democraten.’

Dino Buzattti (L), Mario Missirolo (M) en Gaetano Afeltra (R).
In 1940 bezetten de Italianen Brits Somaliland en Frans Somaliland. Heel lang duurde de niet want de Italianen werden in november 1941 door de Britse troepen verslagen. Haile Selassie werd opnieuw de Negus van Ethiopië. In het jaar daarop schafte ook hij de legale slavernij definitief af. Zo kwam een einde aan een eeuwenoude traditie. Na de oorlog werd Italië gedwongen af te zien van al haar kolonies.

Het is ironisch dat terwijl de fascisten hoegenaamd Ethiopië wilden bevrijden van de slavernij, de bekende journalist Indro Montanelli een 12-jarige meisje uit Eritrea als sex-slavin kocht. Op 13 juni 2020 werd het standbeeld besmeurd door anti-racistische activisten met rode verf en de woorden razzista (racist) en stupratore (verkrachter).
Mussolini had veel krediet bij veel katholieke intellectuelen in Groot-Brittannië. Hij had Italië behoed voor een bolsjevistische revolutie en had daarmee Europa gered volgens deze lieden. Ook Pius XI (Ambrogio Damiano Achille Ratti) was begin jaren dertig een goede bondgenoot van de Duce en hij steunde de oorlog in Ethiopië. De katholieke Engelsman Evelyn Waugh zag de Italiaanse fascisten als brengers van beschaving. Hij was een fanatiek conservatief katholiek geworden in 1930 en had een grote bewondering voor Mussolini, net als andere Britse fascisten als James Strachey Barnes, Muriel Currey, Douglas Jerrold en Harold Goad. Zij publiceerden allen in het British-Italian Bulletin, een uitgave van de Italiaanse ambassade in Londen, waarin de imperialistische politiek van Mussolini werd verdedigd. James Strachey Barnes was correspondent voor Reuters, terwijl Evelyn Waugh voor de Daily Mail werkte. Ook de Amerikaanse avant-garde dichter Ezra Pound werkte aan deze propaganda mee.
De oorlog werd door de Italianen met alle mogelijke middelen gevoerd, waaronder ook middelen die door het Protocol van Genève verboden waren zoals mosterdgas. Terreur was aan de orde van de dag. Toen er een (mislukte) aanslag tegen Rodolfo Graziani had plaats gevonden, werden als represaillemaatregel de bewoners van het christelijke klooster Debre Libanos op 21 mei 1937 op gruwelijke wijze om het leven gebracht. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd hiervoor echter geen enkele Italiaanse oorlogsmisdadiger ter verantwoording geroepen. Net zo min als voor andere oorlogsmisdaden. Voor de Britse en Amerikaanse regeringen waren Italiaanse militairen, naast vele leidende figuren uit met justitiële en politiële apparaat te belangrijk geworden in de strijd tegen de nieuwe communistische dreiging. Ook de hiërarchie van de Katholieke kerk speelde een belangrijke rol in de herintegratie van voormalige fascisten op belangrijke plaatsen in het staatsapparaat. De kerk had overigens ook een belangrijk aandeel in het laten ontsnappen van Italiaanse, Kroatische, Duitse, Oostenrijkse en andere fascisten naar zuid Amerika. Daar konden sommigen gewoon weer verder gaan met hun carrière. Van een grondige anti-fascistische zuivering is in Italië nooit sprake geweest.
Peter Zegers
(1) Bijbel met deuterocanonieke boeken. Uitgeverij NBG/Katholieke bijbelstichting 2004.
(2) Zie Amalia Ribi Forclaz, Humanitarian Imperialism, The Politics of Anti-Slavery Activism, 1880-1940. Oxford University Press, Oxford 2015, p. 165.