Precies 100 jaar na de mars op Rome van Benito Mussolini zal een leider met politieke wortels in de neofascistische beweging waarschijnlijk aan de macht komen in de kraamkamer van het fascisme. Het fascisme dat Italië nooit echt heeft verlaten. Maar dat de erfgenamen van dat duistere verleden weer aan de macht zouden komen, werd door de meeste politieke commentatoren tot voor enkele maanden categorisch uitgesloten. Nu is het helaas werkelijkheid geworden.
Natuurlijk probeerde Giorgia Meloni (Rome, 1977) tijdens de campagne haar radicale aanhang enigszins in toom te houden, maar af en toe kon iemand zich niet langer inhouden en daar ging de rechterarm weer eens de lucht in, zoals in de goede oude tijd. Ondanks aansporingen om nu eens volledig te breken met de symboliek van het fascisme, durfde Meloni de driekleurige vlam niet uit het logo van haar partij te verwijderen. Vervreemd je nooit van je oude achterban kwijt voordat je een nieuwe hebt gevonden is een heel oude boodschap in de politiek.
Het is ironisch dat we nu onze hoop moeten vestigen op Silvio Berlusconi om de xenofobe en ultra-conservatieve ambities van Matteo Salvini en Giorgia Meloni enigszins in te dammen. De man die het meest verantwoordelijk is voor de verzwakking van de wankelende democratie op het Apennijnse schiereiland. De man ook die op goede voet staat met Vladimir Poetin. En dan maar hopen dat Meloni hem en die andere vriend van de Russische dictator, Salvini, enigszins kan temperen in de buitenlandse en Europese politiek.
De Italiaanse verkiezingsuitslag staat helaas niet op zichzelf en maakt deel uit van een wereldwijde trend naar meer autoritaire staatsstructuren. De democraturen in Polen en Hongarije hebben er sinds vandaag een belangrijke bondgenoot bij gekregen.
Peter Zegers