De Tweede Kamer nam in oktober 2020 unaniem een motie aan waarin een onderzoek werd gelast naar de aard en de omvang van georganiseerd sadistisch misbruik van kinderen in Nederland (een verhullende omschrijving van wat vroeger als satanisch ritueel misbruik bekend stond). Dit naar aanleiding van de uitzending Glasscherven en duistere rituelen van Sanne Terlingen en Huub Jaspers van het radioprogramma Argos (Human/VPRO) in juni 2020. Een uitzending die mank ging aan ondeugdelijke bewijsvoering en waar ik al eerder kritiek op heb geleverd evenals Pepijn van Erp, maar waar de onderzoeksjournalisten nooit op hebben willen reageren.
Het ministerie van justitie belastte het WODC (Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum) met dit onderzoek. Na drie maanden geeft de commissie de opdracht echter al weer terug omdat zij “tot de conclusie gekomen [is] dat het onderzoek niet op een methodologische verantwoorde manier kan gebeuren, en dat de uitkomsten daarom van onvoldoende wetenschappelijke kwaliteit zullen zijn.” Een conclusie die niemand zal verbazen die zich enigszins heeft verdiept in de omvangrijke literatuur over georganiseerd seksueel/sadistisch misbruik, ook wel bekend onder de wat oudere benaming satanisch ritueel misbruik.
Het grote probleem voor de commissie was dat “de uitspraken van overlevenden en therapeuten niet controleerbaar zijn. Daardoor kan de validiteit en de betrouwbaarheid van de resultaten van het onderzoek in twijfel getrokken worden. Daarnaast maakt het (aspect, red. Argos) “georganiseerd” het complex. Zelfs als je kunt aantonen dat mensen overlevers zijn van seksueel sadistisch misbruik dan is het nog voor het WODC onmogelijk om het georganiseerd zijn aan te tonen.”
Voor de ware gelovigen heeft deze conclusie van de commissie geen enkel gevolg. Er moet en zal blijkbaar een onderzoek komen, eventueel dus misschien zelfs met behulp van onwetenschappelijke methodes als het aan de indieners van de motie ligt. Attje Kuiken (PvdA) maakt zelfs de minister van justitie en de commissie meteen maar verdacht. Ze zegt tegen Argos: “‘We zijn maanden verder en nog steeds ligt er geen start van een onderzoek. Terwijl de signalen toch zeer ernstig zijn en de motie Kamerbreed is aangenomen. Dat is teleurstellend en zorgwekkend. We zullen de minister om opheldering vragen: is hier sprake van niet kunnen, of niet willen?” (mijn cursivering).
Ook Michiel van Nispen (SP) gaat mee met deze paranoïde gedachtegang. “Als het WODC dit onderzoek niet wil of kan uitvoeren, dan moet de minister kijken wie dit wel kan. En dat moet hij wel snel doen, want er is al onnodig veel tijd verloren. Het gaat hier om ernstige vormen van kindermisbruik. Niets doen is geen optie” (mijn cursivering). Hij gaat er van uit dat Satanisch Ritueel Misbruik voorkomt, zelfs zonder dat er bewijzen voor zijn. Voor hem is onderzoek dus waarschijnlijk geheel en al overbodig.
Met deze uitlatingen geven de parlementariërs voedsel aan de geruchtenmachine die er van uitgaat dat er sprake is van een grote doofpotaffaire, waarbij het ministerie en de top van de politie betrokken zouden zijn. Deze reacties van de politici zijn erg bedenkelijk. Terwijl wetenschappers zeggen dat het niet te onderzoeken valt vanwege de oncontroleerbaarheid van de uitspraken, blijven zij er desondanks van uitgaan dat het misbruik plaatsgevonden moet hebben. Niels van den Berge (GL) pleit er zelfs voor om “ervaringsdeskundigen” op te nemen in de onderzoekscommissie, “of in elk geval in een begeleidingsgroep of klankbordgroep.” Voorgaand onderzoek wordt door hem als niet serieus beschouwd, want het leverde niets op. “Betrokkenen wachten al te lang op erkenning en serieus onderzoek,” zegt hij.
Met deze conclusie sluit de commissie zich aan bij de eerdere conclusie van de Werkgroep Ritueel Misbruik uit 1994. Deze concludeerde enigszins omslachtig in haar rapport: “Er zijn ook goede gronden om te betwijfelen of het verschijnsel daadwerkelijk voorkomt in de vorm waarop het in de verhalen wordt beschreven. Als men moet uitgaan van de omvang en het karakter van ritueel misbruik zoals dat aan de hand van de hiervoor gegeven en door de Werkgroep overigens opgevangen verhalen zou moeten worden vastgesteld, dan is het vrijwel onmogelijk dat geen forensisch bewijs is of wordt gevonden. Naar alle redelijkheid en waarschijnlijkheid zouden er tenminste enkele (technische) sporen aan het licht gekomen moeten zijn. Nu dat niet het geval is, acht de werkgroep de kans gering dat de verhalen over ritueel misbruik ‘in volle omvang’ op waarheid berusten.”
Lees ook:
Argos en het onbestaande satanische rituele misbruik
(De citaten in dit artikel zijn ontleend aan een artikel op de website van Argos. Helaas heb ik de brief van de commissie van het WODC aan het Kenniscentrum Transgenerationeel Georganiseerd Geweld niet kunnen vinden. Het KTGG is in Nederland de belangrijkste verspreider van de mythe van Satanisch Ritueel Misbruik, door hen omgedoopt tot het vagere begrip Transgenerationeel Georganiseerd Geweld).
Update 12 maart:
Samen met Pepijn van Erp schreef ik “Ritueel misbruik en de heilige status van Argos.”