Door Luigi Corvaglia
Oospronkelijk verschenen als De Alleanza Cattolica au CESNUR. Notes sur les racines politiques des apologistes des cultes. Met toestemming van de auteur vertaald (PZ).
Alleanza Cattolica werd opgericht door Giovanni Cantoni, bijgestaan door Agostino Sanfratello. Het doel was het verspreiden van de “sociale leer van de Kerk“. Het is de moeite waard de betekenis van deze doelstelling te onderzoeken. De oppervlakkige indruk van de lezer is dat de bevordering van de sociale leer te maken heeft met de oplossing van sociale problemen zoals economische ongelijkheid, uitbuiting, enz. Wanneer Alleanza Cattolica het echter heeft over “sociale leer“, gaat het eigenlijk over een politieke leer. Met andere woorden, de sociale leer betekent de aanwijzingen dat gelovigen in de publieke sfeer moeten handelen volgens de principes van de “natuurlijke moraal“. De Alleanza Cattolica werd dus onmiddellijk geboren met politieke bedoelingen, in een streven naar herstel van een traditionele samenleving gebaseerd op de dogma’s van het katholicisme, die zij niet alleen bedreigd zagen door het liberalisme en het socialisme, maar ook door modernistische stromingen in het katholicisme en de Democrazia Cristiana, de katholieke politieke partij die openstond voor een alliantie met de communisten (een alliantie die in Italië bekend staat als het “historisch compromis“). De vereniging omvat dus leden van reactionair rechts. Zoals insider Roberto De Mattei schrijft, “was Alleanza Cattolica in het decennium 1970-1980 de ruggengraat van de katholieke reactie in Italië“. Naast de bevordering van de katholieke beginselen en de strijd tegen abortus, echtscheiding en de normalisering van homoseksualiteit, wijdde Alleanza Cattolica zich aan de verspreiding van revisionistische historische lezingen van het Italiaanse Risorgimento en aan de verheerlijking van de verschillende “opstanden“, d.w.z. katholieke volksopstanden tegen liberale en democratische revoluties (Vendée in Frankrijk, Sanfedistas in Italië, Cristeros in Mexico, enz.)
Giovanni Cantoni, een journalist, is de zoon van een veteraan van de Repubblica Sociale Italiana, een regime van collaborateurs met nazi-Duitsland dat tussen september 1943 en april 1945 in Noord-Italië bestond. Dit door Adolf Hitler gewenste en door Benito Mussolini geleide regime had tot doel een deel van de Italiaanse gebieden te besturen die na de wapenstilstand en de onvoorwaardelijke overgave van Italië aan de geallieerden nog onder militair toezicht van de Duitsers stonden.
Giovanni Cantoni erfde van zijn vader de afwijzing van de mythe van “Resistenza” (het burgerlijke verzet van het Italiaanse volk tegen het nazi-fascisme), en vond zijn culturele modellen in de idealistische filosofie van Giovanni Gentile en de neo-paganistische mystiek van Julius Evola. Volgens Franco Ferraresi kan het denken van Evola worden beschouwd als een van de meest systematische “anti-egalitaire, anti-liberale, anti-democratische en anti-volksstelsels van de 20e eeuw“. Cantoni stond ook zeer kritisch tegenover de Italiaanse “Risorgimento” (een negentiende-eeuwse politieke en sociale beweging die leidde tot de eenwording van verschillende staten op het Italiaanse schiereiland), die werd beschouwd als de Italiaanse versie van de Franse Revolutie.
De ontmoeting met professor Plinio Corrêa de Oliveira, wiens belangrijkste werk Revolution and Counter-Revolution “de basistekst werd voor de opleiding van jonge militanten van de Alleanza Cattolica” (woorden van Pierluigi Zoccatelli, lid van de Alleanza Cattolica en CESNUR), was voor Giovanni Cantoni van doorslaggevend belang. De stelling van De Oliveira in dit boek is dat het christendom sinds de vijftiende eeuw een dramatische geestelijke decadentie heeft ondergaan (algemeen de “Revolutie” genoemd) als gevolg van de verspreiding van sociaal egalitarisme en moreel liberalisme, die een einde hebben gemaakt aan de rechtschapenheid die de middeleeuwse samenleving had gekenmerkt. Wat nodig is, is het volledige herstel van de christelijke beschaving door het herstel van sociale hiërarchieën en aristocratische titels en de ontbinding van socialistische partijen. Het optreden van de door De Oliveira opgerichte organisatie Sociedade Brasileira de Defesa da Tradição, Família e Propriedade is hoofdzakelijk politiek: in Brazilië bijvoorbeeld was de organisatie zeer actief in het landhervormingsproject in de jaren 2000. Zij koos de kant van de grootgrondbezitters, de fazendeiros, tegen de beweging van landlozen.
Cantoni werkte zijn hele leven samen met rechtse kranten en tijdschriften.
Agostino Sanfratello richtte later een andere traditionalistische katholieke groepering op, de Lepanto Stichting, en was een van de belangrijkste activisten van de Broederschap van Sint Pius X, een “sedevacantistische” groepering, opgericht door de geëxcommuniceerde bisschop Marcel Lefebvre.
Hij was de mentor van Roberto Fiore. Deze laatste was een van de oprichters van Terza Posizione, een extreemrechtse beweging, en werd in 1985 door de Italiaanse justitie veroordeeld voor het misdrijf van subversieve vereniging en gewapende bende. Volgens een artikel in het Britse antifascistische tijdschrift Searchlight werd Fiore tijdens zijn jaren op de vlucht beschermd door de MI6 als “Britse inlichtingenofficier“. De Europese Commissie voor onderzoek naar racisme en vreemdelingenhaat van 1991 bevestigde zijn banden met de MI6 sinds het begin van de jaren tachtig. Fiore is ook de oprichter van de politieke beweging Forza Nuova, op de lijsten waarvan Sanfratello zelf in 2003 kandidaat was.
Het interessantste element in de biografie van Agostino Sanfratello is dat hij de oudere broer is van Giovanni Sanfratello. Giovanni Sanfratello is beroemd in het Italiaanse nieuws omdat hij in de jaren zestig een homoseksuele relatie had met een communistische intellectueel, Aldo Braibanti. De familie Sanfratello ontvoerde Giovanni, sloot hem op in een gesticht en vervolgde Braibanti voor “plagio” (geestelijke manipulatie). De “zaak Braibanti” gaf aanleiding tot een politieke en intellectuele campagne ten gunste van de veroordeelde, die eindigde met de nietigverklaring van het misdrijf door het Grondwettelijk Hof wegens niet-objectiviteit.
Dit aspect is zeer merkwaardig. Italiaanse apologeten, Introvigne in het bijzonder, verwijzen namelijk altijd expliciet naar de zaak Braibanti als voorbeeld van de schade van een manipulatiewet, maar in werkelijkheid gebruiken zij het verhaal van het enige Italiaanse geval van deprogrammering (dat van Giovanni Sanfratello) dat werd uitgevoerd door een lid van zijn eigen organisatie, Alleanza Cattolica!
Tot de oorspronkelijke groep die Alleanza Cattolica oprichtte behoorde de historicus Roberto De Mattei. Hij beschreef zichzelf als “hoofdzakelijk een leerling van professor Plinio de Oliveira“. Van hem is bekend dat hij de evolutietheorie fel verwierp. Hij stelde dat <<het persoonlijk bestaan van Adam en Eva deel uitmaakt van het leergezag van de Kerk. Dit zou volgens De Mattei “een van de vele redenen zijn waarom een katholiek de theorieën van Darwin niet kan aanvaarden.” Van hem is vervolgens bekend dat hij heeft beweerd dat natuurrampen een goddelijke straf zijn. Bovendien beweerde hij dat de “besmetting van homoseksualiteit” verantwoordelijk was voor de val van het Romeinse Rijk.
In februari 2014 werd Mattei’s maandelijkse radioshow, Radici Cristiane (Christelijke Wortels), door de directeur van Radio Maria geschrapt vanwege Mattei’s “steeds kritischer houding tegenover het pontificaat van paus Franciscus“.
Hij was, ongelooflijk, vice-voorzitter van de CNR (Nationale Onderzoeksraad) en, minder vreemd, voorzitter van de Lepanto Stichting, opgericht door Sanfratello.
Onder de verschillende werken van de Mattei is een biografie van Plinio Corrêa de Oliveira.
Massimo Introvigne, een jurist, trad in 1972 toe tot Alleanza Cattolica en werd al snel het meest actieve lid van de vereniging, een van de belangrijkste ondertekenaars van het tijdschrift Cristianità, het officiële orgaan van Alleanza Cattolica, en volgde in 2008 zelfs de oprichter Cantoni, die een beroerte kreeg, op in de officiële hoedanigheid van “Reggente Vicario”, maar stond in feite aan het hoofd van de organisatie (Cantoni behield de titel van Regent slechts als een erefunctie). Introvigne zette de traditie van opstandige apologetiek voort door de oprichting van het Centro Studi Storici sulla Contro-revoluzione (CESCOR) in Turijn. In 1988 richtte hij het Centro Studi Nuove Religioni (CESNUR) op. Dit is een bekend onderzoekscentrum over “nieuwe religieuze bewegingen” dat beweert “onafhankelijk te zijn van enige religieuze of confessionele organisatie“. Hoewel Introvigne op kritiek op de twijfelachtige neutraliteit van een centrum voor de studie van religies waarvan de belangrijkste vertegenwoordigers leden van Alleanza Cattolica zijn (b.v. Pierluigi Zoccatelli en Andrea Menegotto) vaak heeft geantwoord met de opmerking dat CESNUR niets te maken heeft met Alleanza Cattolica en op een neutrale en wetenschappelijke manier werkt, was het Introvigne zelf die in 1993 verklaarde:
“Zo hebben de activisten van Alleanza Cattolica samen met anderen CESNUR, het Centrum voor de Studie van Nieuwe Religies [… …] in het kader van een apologetisch antwoord dat nooit nalaat terug te keren naar het bredere kader van de dramatische strijd tussen evangelisatie en anti-evangelisatie, en dus, in de taal van de contrarevolutionaire katholieke school waaraan Alleanza Cattolica haar inspiratie ontleent, tussen Revolutie en Contrarevolutie, een kader waarvan de thematische uiteenzetting een van de belangrijkste doelstellingen van de vereniging vormt.”
In “La questione della nuova religiosità“, door Massimo Introvigne, uitgegeven door Cristianità, 1993 (ISBN 88-85236-14-6).
We moeten drie jaar terug in de tijd. In 1985 werd de organisatie onder leiding van Plinio Corrêa de Oliveira, die zoals we gezien hebben de culturele referentie was voor Alleanza Cattolica, de Sociedade Brasileira de Defesa da Tradição, Família e Propriedade (TFP), door de Braziliaanse bisschoppenconferentie gekenmerkt als “niet in gemeenschap met de katholieke kerk“. In december van hetzelfde jaar publiceerde de TFP een succesvol pamflet getiteld Brainwashing: A Myth Exploited by the New “Therapeutic Inquisition”. Dit pamflet bevatte alle ideeën die CESNUR denktank later zou ontwikkelen. Uiteindelijk is het centrale thema dat het idee van hersenspoeling door groepen die als “gek” worden beschouwd een mythe is die door een zogenaamde “anti-sekte” beweging wordt gebruikt om hen te censureren. Het pamflet benadrukt sterk wat slechts af en toe in CESNUR naar voren komt, namelijk het idee dat deze anti-sekte beweging een samenzwering is van psychiaters en communisten. De TFP, een fel anticommunistische beweging, is dus aangevallen door de bolsjewistische psychiatrische octopus die nu ook in de Latijns-Amerikaanse kerk heerst. Massimo Introvigne, die zich tot dan toe niet in het bijzonder met “sekten” had beziggehouden, begon met een bijzondere snelheid zijn activiteiten als verdediger van religieus pluralisme en ontkenner van het begrip “hersenspoeling“. Drie jaar later was hij al zo’n expert dat hij CESNUR oprichtte. Er is ook een tak in de Verenigde Staten, waarvan de leider Gordon Melton is, een Methodistenpredikant, oprichter van een Instituut voor de Studie van Amerikaanse Religie, waarvan Tilman Hausherr, een criticus van Scientology, zei dat hij geen andere vertegenwoordiger kende. Hij gaf les aan het College van Santa Barbara als gastdocent (er wordt gezegd dat hij zijn bibliotheek aan het Californische college schonk). Later was hij “distinguished professor” aan het Baylor College, dat door baptisten is opgericht. Hij is ook lid geweest van de stuurgroep van de APRL, een front office van Scientology.
Jeffrey M. Bale van het Middlebury Institute of International Studies, misschien wel de bekendste internationale expert op het gebied van politiek en religieus extremisme, terrorisme, onconventionele oorlogsvoering en geheime politieke operaties, schrijft in het tweede deel van The Darkest Side of Politics dat onconventionele oorlogsvoering organisaties betreft die die “geheime religieuze of politieke agenda’s nastreven die, in naam van religieuze en andere democratische vrijheden, er eigenlijk op gericht zijn extremistische, totalitaire en antidemocratische groeperingen te onttrekken aan overheidstoezicht, kritiek en mogelijke repressie, en meer in het algemeen om zich te verzetten tegen het <<seculiere humanisme>>, liberalisme en modernisme in het Westen en dit zelfs terug te dringen. “De deskundige voegt eraan toe dat wellicht het meest prominente geval van deze organisaties CESNUR is. In plaats van de godsdienstvrijheid te verdedigen met paradoxale “liberale” argumenten (aangezien de directeur ervan een “rechtse katholieke activist” is), is de “sub rosa” agenda van dit centrum de strijd tegen het secularisme, wellicht in opdracht van Vaticaanse kringen. Hij schrijft dit in een baanbrekende tekst over “staatsterrorisme, massavernietigingswapens, religieus extremisme en georganiseerde misdaad“.
Persoonlijk geloof ik dat de rol van CESNUR niet uitsluitend bestaat uit het bevoordelen van conservatieve kringen in het Vaticaan. De onontwarbare verstrengeling waarbij CESNUR verbonden is met verschillende burgerrechtenorganisaties, met vertegenwoordigers van de sekten zelf en met sectoren van de Amerikaanse regering, doet vermoeden dat CESNUR ook functioneel is voor de soft power activiteiten van de Verenigde Staten, die godsdienstvrijheid gebruiken als een “instrumentum regni“, d.w.z. voor geopolitieke doeleinden.
De onderlinge contacten tussen deze instellingen zijn zo nauw dat er nauwelijks meer dan twee knooppunten tussen zitten. Vaak is er zelfs sprake van een volledige overlapping. Laten we het voorbeeld nemen van organisaties van activisten voor godsdienstvrijheid. Onder de oprichtende verenigingen van de Europese Federatie voor Vrijheid van Geloof (FOB) bevinden zich verschillende controversiële sektes – bijvoorbeeld Soteria International, verbonden met de MISA Yoga van de controversiële seksgoeroe Gregorian Bivolaru (gezocht door Europol) – maar wat belangrijker is, onder de belangrijkste vertegenwoordigers bevindt zich een hoge Scientology-functionaris. Een vertegenwoordiger van Scientology is ook de voorzitter van de Coördinatie van Verenigingen en Individuen voor Gewetensvrijheid (CAP LC). Hij is zelf lid van de FOB. In het wetenschappelijk comité van de FOB zit de echtgenote van de directeur van CESNUR, een studiecentrum dat in dit scenario geen “activistische” rol mag spelen. In de adviesraad van het FOB zit ook een leider van het Italiaanse traditionalistische katholicisme, Marco Respinti. Hij is lid van Alleanza Cattolica, de organisatie waarvan Massimo Introvigne vice-regent was. Respinti is ook redacteur van Bitter Winter, het tijdschrift van CESNUR, en van het CESNUR Journal. Hij is tevens senior fellow van het Russell Kirk Center, een organisatie die zich inzet voor de bevordering van traditionalistisch conservatisme. Vooraanstaande figuren uit de neoconservatieve wereld van de Amerikaanse politiek zijn vaak aanwezig op door deze organisaties georganiseerde conferenties over godsdienstvrijheid. Een recent voorbeeld is de conferentie van de Universal Peace Federation (een uitloper van Reverend Moon’s Unification Church) in Seoul op 16 december 2022.
FOB publiceert artikelen in Bitter Winter, een door CESNUR uitgegeven tijdschrift over godsdienstvrijheid in China, en het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken geeft in zijn Religious Freedom Report 2021 vrijelijk toe dat veel van de informatie over vervolging in China afkomstig is uit het tijdschrift uit Turijn. Nogmaals, het is niet een adviesraad van de regering zoals USCIRF, maar zelfs het ministerie, waarvan de documenten het officiële standpunt van de VS vertegenwoordigen, dat een openbaar rapport produceert met informatie over China dat geacht wordt het beleid van de VS te sturen met informatie die afkomstig is van een tijdschrift dat gepubliceerd wordt door een in Turijn gevestigde non-profitorganisatie …
De anti-Chinese rol van Bitter Winter (dezelfde als de NGO Safeguard Defenders, waarvan de oprichter banden heeft met Epoch Times) is in dit alles uiterst belangrijk, maar dat zou op dit moment te ver voeren. U leest er later meer over.