Door Élie Guckert

Dit artikel verscheen op de website van Conspiracy Watch op 14 maart 2022. Het origineel kan hier geraadpleegd worden: De la Syrie à l’Ukraine : dix ans de complotisme russe (PZ).

Rusland voert in de Oekraïne een propagandaoorlog tegen onwelgevallige informatie met de middelen die ook in Syrië al sinds jaren op grote schaal worden gebruikt. Een strategie die gebruik maakt van dezelfde spelers die al geruime tijd dezelfde afgezaagde complottheorieën verspreiden om de misdaden van Vladimir Poetin en Bashar al-Assad te verdoezelen.

Het was er zo’n tien jaar geleden allemaal al. “De recente gebeurtenissen rond Syrië brengen me ertoe me rechtstreeks te richten tot het Amerikaanse volk en hun politieke leiders,” schreef niemand minder dan Vladimir Poetin in een opiniestuk dat op 11 september 2013 in de New York Times verscheen. Enkele weken eerder voerde het leger van zijn beschermeling Bashar al-Assad een chemische aanval uit in de buitenwijken van Damascus, waarbij honderden burgers, waaronder meer dan voor de helft vrouwen en kinderen, om het leven kwamen. Een overschrijding van de “rode lijn” die een paar maanden eerder door de Amerikaanse president Barack Obama was getrokken. De Verenigde Staten, Frankrijk en Groot-Brittannië dachten er toen over om in te grijpen. En Vladimir Poetin had dit goed begrepen.

Niemand twijfelt eraan dat er in Syrië gas is gebruikt,” schreef de Russische president. “Maar er is alle reden om aan te nemen dat het niet door het Syrische leger is gebruikt, maar door de oppositiekrachten, om een interventie uit te lokken van hun machtige sponsors die zich graag aan dezelfde kant willen scharen als de fundamentalisten.” Toen als was er de samenzweringstheorie van de “false flag“, die door de Russische president in de kolommen van een van de meest prestigieuze Amerikaanse dagbladen werd gewaarmerkt. De Westerse militaire interventie zal uiteindelijk niet plaats hebben.

Jaren later, in december 2021, toen het Russische leger zich al aan het voorbereiden was op een aanval op de Oekraïne, kwam het verhaaltje van de chemische “false flag” weer eens van de plank. De Russische minister van Defensie Sergei Shoigu zei dat Amerikaanse huurlingen de Oekraïense speciale strijdkrachten en “radicale groeperingen” zouden helpen bij de voorbereiding van “vijandige activiteiten” en dat zij “een niet-geïdentificeerde chemische verbinding” hebben meegenomen.

Meer dan 300 chemische aanvallen op Syriërs

Dat is een verhaal dat de Russische autoriteiten al tientallen keren over Syrië hebben verteld, waarbij ze zelfs beweren dat de Belgische inlichtingendienst bij het complot betrokken is. Nog in november jongstleden beweerde het “Russische centrum voor verzoening in Syrië” bijvoorbeeld dat “militanten van al-Nosra voorbereidingen treffen voor een provocatie in de provincie Idleb“.

Maar het zijn vooral de Witte Helmen, de bijnaam van de Syrische reddingswerkers die de systematische aanvallen van het Syrische leger en de Russische luchtmacht op burgers documenteren, die er onder meer van worden beschuldigd deze chemische aanvallen uit te willen voeren.

Van deze voorspellingen werd nooit meer iets vernomen, hoewel er tijdens het Syrische conflict meer dan 300 chemische aanvallen werden uitgevoerd, die bijna allemaal worden toegeschreven aan de strijdkrachten van het regime van Bashar al-Assad. Maar dat is niet het punt: op 24 februari, op de eerste dag van de invasie van de Oekraïne door het Russische leger, heeft Sputnik een nieuwe verklaring van het Russische ministerie van Defensie doorgegeven, waarin staat dat “de Oekraïense inlichtingendienst provocaties voorbereidt naar het bekende model van de Witte Helmen.”

Bron: Twitter.

Het ontkennen van chemische aanvallen door het regime van Bashar al-Assad heeft altijd zijn epigonen gehad. Sommigen van hen zijn nu kandidaat bij de Franse presidentsverkiezingen en worden nu in het middelpunt van de belangstelling geplaatst wegens hun pro-Kremlin standpunten over de oorlog in de Oekraïne.

In de nasleep van de aanvallen die de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk in 2018 in Syrië hebben uitgevoerd als vergelding voor de chemische aanval in Douma, heeft Jean-Luc Mélenchon een interventie “zonder bewijs” aan de kaak gesteld en verklaard: “De Franse president heeft zich op een zeer betreurenswaardige manier achter de Verenigde Staten geschaard door te zeggen dat hij er zeker van was dat hij bewijzen had voor de verantwoordelijkheid van het regime“, alvorens eraan toe te voegen: “Ik denk niet dat de kwestie van het gebruik van chemische wapens de echte oorzaak van de interventie is.

Marine Le Pen merkte op: “We hebben ons al eens bedonderd met Irak“, en riep op “op onze hoede te zijn voor manipulaties“.

Éric Zemmour antwoordde dat Bashar al-Assadniet zijn eigen mensen vergaste, maar mensen die zijn tegenstanders waren. En het is niet bewezen dat hij ze chemisch vergastte.”

Er was gas, dat is zeker. Maar wie heeft het gebruikt?“, vroeg Jean Lassalle tenslotte. “De president van de republiek zegt dat er een aanval was van Bashar al-Assad omdat de aanwezige ngo’s en journalisten dat zeiden. Ik vraag me af waar onze gespecialiseerde diensten zijn, onze ambassade is al gesloten sinds 2011.

De internationale van de leugen

Sinds 2013 en de chemische aanval in Ghouta kan de propaganda van het Kremlin rekenen op doorgeefluiken in Frankrijk. Jonathan Moadab, destijds nauw betrokken bij de netwerken van Dieudonné en een “journalist” voor de website Agence Info Libre, heeft het valse rapport van professor Theodore Postol, dat zou bewijzen dat de rebellen zichzelf hadden vergast, verspreid en zelfs Laurent Fabius, toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, gevraagd zijn verontschuldigingen aan te bieden.

De man die toen door extreemrechts werd omschreven als een “moedige journalist” werd uiteindelijk een van de eerste rekruten van RT France, de door het Kremlin gefinancierde zender, alvorens onlangs te belanden bij Valeurs actuelles. Het weekblad, waarvan de Poetinofiele voorpagina’s weer opduiken, was verheugd om in zijn eerste maartnummer vier pagina’s verslaggeving uit de Donbass door Anne-Laure Bonnel aan te bieden.

De regisseuse baarde opzien met haar zeer controversiële opmerkingen in de show van Pascal Praud op CNews over het aantal burgerslachtoffers in de Donbass. Een Frans talent dat onmiddellijk werd opgemerkt door de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov, die Emmanuel Macron ervan beschuldigde haar te censureren omdat ze “westerlingen zou oproepen de waarheid onder ogen te zien“. De video van de toespraak van Anne-Laure Bonnel op CNews werd ook doorgegeven door Aaron Maté, een columnist voor de Amerikaanse samenzweringswebsite The Grayzone. “De Verenigde Staten hebben sinds 2014 een oorlog in de Donbass aangewakkerd. Daarom hebben we er niets over gehoord,” zei hij. Toch hebben Aaron Maté en The Grayzone een centrale rol gespeeld in een van de grootste desinformatieoperaties in het Syrische conflict. Samen met WikiLeaks en de met een misleidende naam getooide werkgroep voor Syrië, propaganda en media (WGSPM), heeft de Amerikaanse site documenten vrijgegeven die zouden bewijzen dat de Organisatie voor het Verbod van Chemische Wapens (OPCW) haar onderzoek naar de chemische aanval in Douma had gemanipuleerd om Assad de schuld te geven. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat Russische diplomaten zelf betrokken waren bij deze desinformatie-operatie, en dat Aaron Maté met de hulp van een ambtenaar van Ruptly – het videoagentschap van RT – zou hebben geprobeerd persoonlijke informatie te verkrijgen over slachtoffers van de chemische aanval in Douma, Syrië.

Psychologische projectie

Reeds in 2015, toen hij zijn interventie in Syrië lanceerde, beweerde Poetin dat hij “terroristen” wilde bestrijden en riep hij op tot de oprichting van een “echte wereldwijde coalitie tegen terrorisme, vergelijkbaar met de anti-Hitlercoalitie“. In werkelijkheid verpletterde Rusland vooral gematigde groepen die zich verzetten tegen Bashar al-Assad en zelf streden tegen de organisatie Islamitische Staat. Om zijn agressie tegen de Oekraïne zeven jaar later te rechtvaardigen, beweert Poetin nu dat hij de Oekraïne wil “denazificeren“, waarbij hij zich opnieuw beroept op de mythe van de Grote Patriottische Oorlog.

Om zijn allereerste oorlog – de tweede oorlog tegen Tsjetsjenië – te rechtvaardigen, beweerde de toenmalige premier Vladimir Poetin dat hij optrad als vergelding voor de verschrikkelijke aanslagen in Moskou in 1999, waarbij 300 mensen om het leven kwamen. Een daad begaan door Tsjetsjeense terroristen, volgens Poetin, die beloofde hen “tot in de plee” te zullen vervolgen.

Geen enkel onderzoek dat de vereiste waarborgen van transparantie en onpartijdigheid bezit heeft echter ooit licht kunnen werpen op deze aanvallen, terwijl er enkele aanwijzingen zijn voor de betrokkenheid van de FSB, de Federale Veiligheidsdienst van de Russische Federatie, de erfgenaam van de KGB. Als de Russische propaganda overal “false flags” ziet – gisteren in Syrië, vandaag in de Oekraïne – is dat misschien niet voor niets.